In een ooghoek zag ik jou daar ineens. Mijn hart sloeg even over. Zag ik dat nou goed? Ik keek nog eens omhoog. Ja, ik wist het zeker! Daar helemaal boven op het dak, bijna in het hoekje, zag ik een gestalte over de rand hellen.
Daar zat iemand op zijn handen en knieën.

Ik weet niet waar je naar keek of wat er in je hoofd omging. Ik weet ook niet wat je daar nou deed. Hoe kwam je daar? Misschien deed je wel dakwerkzaamheden? Dat zou het gunstigste geval zijn.

Ik zag jou echt

In de hoop dat de mensen om mij heen ook hun blik naar boven zouden werpen, keek ik nog eens verwoed naar boven. Mijn ogen hielden mij écht niet voor de gek! Ik zag jou daar boven op het dak. Ik zag je echt! Mijn onrust groeide en al wilde ik het uitschreeuwen, ik deed het niet. Ik wist niet wat je daar deed, ik wist het gewoon niet. Misschien zou ik wel paniek zaaien om niets? Misschien was het ook juist wel gegrond. Honderden gedachtes en vragen wisselden zich in rap tempo af.

Alleen mijn ogen zagen jou

Ik was de enige die omhoog keek, niemand keek met mij mee. Alleen mijn ogen zagen jou daar boven op het dak. Nog steeds zat je daar op je handen en je knieën, kijkend naar iets? Of juist naar niets? Ik weet het niet.
Ik hield mijn mond en liep even later met mijn fiets in mijn handen van de pont af. Niet veel later ging ik weer op in het dagelijkse leven en de hectiek van het verkeer. Ik keek nog eens achterom, naar de plek waar ik jou dacht te zien. Ik was het gebouw gepasseerd waardoor ik nu naar de achterkant keek en ik geen zicht meer had op de rand van het dak waar ik jou zag.

De twijfel sloeg toe

Je liet me de rest van de dag niet meer los. Al was het nog zo druk en was er niets of iemand die oog had gehad voor jou. Ik zag jou. De twijfel sloeg nu wel toe. Zag ik wel echt wat ik dacht te zien? Was het niet mijn angst die een situatie schetste die in werkelijkheid een totaal andere context behelsde? Die dakwerker bijvoorbeeld? Om me vervolgens weer af te vragen waarom een zogeheten dakwerker dan zo lang in dezelfde houding bleef zitten? Welke situatie ik ook bedacht, geen van alleen leek een passend antwoord te omvatten.

Ik voelde me een indringer

De manier waarop jij daar zat. Dat deed wat met mij en maakte wat los in mij. De manier waarop jij daar zat. Het liet me niet meer los! Zocht jij een blik die de jouwe zou vangen? Zag jij mijn ogen die jou op hadden gemerkt? Ving jij mijn ogen in die mensenmenigte op de pont? Het enige paar ogen die toen omhoog keek? Kon je in mijn ogen lezen dat je de diepte niet in moest gaan? Kon je erin lezen nog even te blijven zitten en het uitzicht in je op te nemen? Kon je de wanhoop in mijn ogen lezen? Die wanhoop die de onmacht en het verlies weerkaatste van het verlies van mijn moeder? Het liefste had ik je dat toegeschreeuwd. Maar ik kon het niet! Ergens voelde ik mij een indringer in dit intieme moment. Zo fragiel. Wie was ik om me daarmee te bemoeien? Wie was ik? Kon ik verschil maken? Zou ik verschil maken?

Jouw gestalte zei alles

De rest van de dag bleef ik jouw gestalte voor me zien. Best gek, want nog steeds had ik geen idee met welke reden jij daar zat en of ik het überhaupt wel goed had gezien. Daar kwam ik later die week pas achter, toen ik weer op diezelfde plek stond en mijn ogen de rand van het dak zochten, waar ik jou eerder dacht te hebben gezien. Er was niets te zien. Er stak niets uit, er helde niets over. Ik bleef jou zoeken en naar boven kijken. Weer keek er niemand uit de menigte met mij mee. Ik was de enige die naar boven keek.
Ik hoop dat je daar zat vanwege werkzaamheden of gewoon vanwege het prachtige uitzicht. Misschien wilde je even je gedachten verzetten? Al vertelde de houding van jouw gestalte mij iets heel anders. We hebben geen woord gewisseld en waarschijnlijk kruisten onze blikken elkaar ook niet eens. Maar jouw gestalte zei alles.

Zoveel mensen en toch alleen

In de hectiek en drukte van alle dag, zoveel mensen, zoveel dingen en er was niemand die jou zag zitten op handen en knieën. Zoveel mensen, zoveel ogen, zoveel mogelijkheden om waar te nemen en er was niemand die opmerkte wat er zich daar boven op die rand van het dak afspeelde. Ik zag jou. Dat weet ik nu zeker. Ik weet niet of jij mij ook zag tussen al die mensen. Ik zag jou en deed niets. Ik liet jou zijn wie jij was. Ik liet je begaan. Ik liet de keuze aan jou, maar ik zag je wel. Was dat wat je wilde voelen? Wilde je gezien worden zonder te worden veroordeeld? Was dat voor toen genoeg?

Ik weet het niet. Ik weet ook niet of mijn keuze de juiste was. Van binnen schreeuwde ik, van buiten zag niemand iets. Had ik iets moeten doen of was dat niets juist voldoende?


Op de hoogte blijven van nieuw leesvoer? Vergeet dan niet op de ‘Follow us’ button te klikken onder dit artikel!


2 Replies to “Ik zag jou op dat dak”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *