als ik kan het, kan jij het ook – copingmechanisme – referentiekader

‘’Als ik het kan, kan jij het zéker!’’ Een welbekende uitspraak, meestal bedoeld om een ander moed en vertrouwen in zichzelf mee te geven. Er zit vaak geen kwade intentie achter. Ja, ook ik heb deze uitspraak weleens gedaan en ik bedoelde er inderdaad niets verkeerds mee. Ik haalde mezelf er eerder mee omlaag dan de ander. Althans, zo was dit wel altijd bedoeld.

Ik ben geen kopieerapparaat

Maar klopt het wel? Is het echt zo dat als ik iets kan, een ander dit ook kan? Of andersom? Neen. Ieder mens draagt een andere rugzak met een andere lading. Dat een ander iets kan, betekent niet per definitie dat ik dat ook kan. Anders zou ik ook wel openhartoperaties uit kunnen voeren en was ik steengoed in wiskundige uitdagingen. Bepaalde vaardigeden zou ik me vast wel eigen kunnen maken, maar daar moet ik dan wel wat voor doen. Dat komt me niet aanwaaien. Dat kan ik niet omdat die ander dat ook kan. Ik ben geen kopieerapparaat!

Je hoeft niet alles te kunnen

Hoe goed bedoeld die veelvoorkomende uitspraak ook is, eigenlijk worden hiermee twee mensen onderuit gehaald. Degene die de uitspraak doet, doet zichzelf tekort door zijn kunnen te bagatelliseren en degene waartegen dit wordt gezegd, wordt wellicht overschat in iets waar deze helemaal niet kundig in is, wat juist weer onzekerder kan maken in plaats van het vertrouwen te verggroten. Je hoeft ook niet alles te kunnen. Of te willen. Iedereen heeft zijn eigen talenten en kwaliteiten en iedereen heeft ook weer zo zijn dingen waar hij minder goed in is. Dat verschil in de mens is juist zo leuk en interessant. Daarin kun je elkaar aanvullen of van elkaar leren.

Grappig hoe dat werkt hé? Je probeert een ander juist op te peppen, terwijl je eigenlijk precies het omgekeerde doet… als je er eens goed over nadenkt.

Judith Evelien


Grappig hoe dat werkt hé? Je probeert een ander juist op te peppen, terwijl je eigenlijk precies het omgekeerde doet… als je er eens goed over nadenkt. Het is ook een uitspraak die je vaak hoort in vergelijkingen. ‘’Het is mij toch ook gelukt?!’’ of ‘’Ik voelde me vorige week ook helemaal niet lekker en was toch ook bij die vergadering?’’ Zo zijn er tal van voorbeelden waarin we onszelf met anderen in vergelijking stellen. Er wordt hierbij echter totaal voorbij gegaan aan verschil in referentiekader en copingmechanisme. Dat is onder geen beding met elkaar te vergelijken. Wanneer de een zijn grens heeft bereikt, is dit voor een andere nog lang niet het geval. Het draait hierbij allemaal om gezien worden. Dat staat dan weer voor bevestiging, waardering en erkenning. Iets wat voor ieder mens waardevol en belangrijk is. Als dat in het geding komt of over het hoofd wordt gezien, dan zal dat worden verdedigd. Wanneer ik eigenlijk tegen mijn grens aanloop en een ander laat het dan afweten, dan is een eerste reactie vaak inderdaad: ‘’Ik doe het toch ook?!’’ of ‘’Ik ben er toch ook?!’’ of ‘’Ik kan het toch ook?!’’ Je wilt waardering voor het feit dat je je toch inzet of aanwezig bent, terwijl je eigenlijk tegen je grens aanloopt , je eigenlijk helemaal niet optimaal voelt of er geen energie voor hebt.

Niet zo zeiken en gewoon die schouders eronder!

Vast herkenbaar voor velen! Want kom op, niet zo zeiken en gewoon even die schouders eronder. Dat doe ik toch ook?! Ik heb het toch ook niet af laten weten? Pietje laat het afweten en ineens gaat daar alle aandacht naar uit, terwijl ik er wél ben en ook barstende koppijn heb! Die kuddo’s horen naar mij uit te gaan! Pietje is gewoon een aansteller. Een zwakkeling!

Je grenzen aangeven is heel kwetsbaar en daarom vaak ook zo lastig

Judith Evelien


Je hoeft niet sterk te zijn om je grenzen aan te geven, maar wel kwetsbaar. Het is helemaal niet zwak om kwetsbaar te zijn, maar juist heel sterk. In dat opzicht is het dan wel weer sterk om je grenzen aan te geven. Je grenzen aangeven is heel kwetsbaar en daarom vaak ook zo lastig.

Grenzen zijn er om te nemen

Dat ik continu mijn grenzen overga, betekent natuurlijk niet dat een ander dit ook maar moet doen. Daar komt bij, dat mijn grenzen niet dezelfde zijn als die van een ander en vice versa ook. Eigenlijk zouden we in een dergelijke situatie juist een buiging voor Pietje moeten maken en voor ons zelf erkennen dat je zelf een grens over bent gegaan. Een grens die Pietje wel in acht nam. Pietje heeft je zojuist geconfronteerd met je eigen grens. Klote Pietje!

Laten we geen appels met peren vergelijken

Empathie opbrengen voor iemand die zich zwakker toont als ik, vond ik overigens best wel lastig hoor. Het betekent slechts dat iemand een andere referentiekader heeft en een andere copingmechanisme hanteert dan ik en staat totaal los van mijn eigen referentiekader en copingmechanisme. Dat besef ik me nu iedere keer en dan wordt het makkelijker om empathisch te blijven. Dat is iets wat we gewoon van elkaar dienen te respecteren. Ik ben niet jou en jij bent niet mij. Punt. Zo eenvoudig is het eigenlijk. Laten we ons realiseren dat alle Pietjes de spiegels zijn die ons ook in laten zien dat we onze eigen grenzen overschrijden.
Een appel is geen peer. Dus laten we geen appels met peren vergelijken. Be like Pietje en houd je grenzen in acht.

Lees ook:

Onderonsje: Kinderlijke veerkrachtigheid (11)


Wil je op de hoogte blijven van nieuwe publicaties? Volg mij dan ook op Instagram: @judithevelien


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *