Enthousiast word ik deze maandagochtend onthaald. Wanneer ik op het punt sta, getrakteerd te worden op een dikke zoen, probeer ik me nog op tijd te verweren… maar helaas, het kwaad is al geschied! Al kuchend en luid proestend vertel ik dat ik in het trotse bezit ben van een zogenaamde koortslip. Dus dat wordt nog even spannend dan!

Maar ach, kleinigheidje blijf je houden, zo probeerde ik laconiek te brengen.  Ik vertelde dat ik verder een heel rustig weekend had, want ik hield vooral de lappenmand gezelschap. Na een niesserenade vanuit mijn tenen biecht ik op dat ik nog steeds niet helemaal de oude ben. Maar ik verzeker de moeder dat ik deze dag wel door zal komen, en ik neem het kind alvast over, zodat we samen mama uit kunnen zwaaien.

Ha..haaaa..hatsjoe..!!

Als ik het kind op mijn arm heb, voel ik mijn neus alweer kriebelen. Ik probeer het nog te onderdrukken…maar…..HATSJOE! Te laat. Mijn nies wordt gevolgd door een groene sliert uit mijn neus. Ik grijp een verfrommeld zakdoekje uit mijn broekzak en provisorisch veeg ik dat groene ding weg.  Ik zie aan het gezicht van mama dat ze niet heel erg gecharmeerd is van het voorval en dat ze er niet helemaal gerust op is. Nogmaals druk ik haar op het hart dat het écht goedkomt vandaag.

Ze geeft aan dit best te geloven, maar dat ze er bang voor is dat ik haar kind aansteek. Tja, risico van het vak! Ietwat miskent druipt ze af.

Even spugen en weer doorgaan

Naarmate de kinderen binnen komen druppelen, ga ik me steeds rotter voelen. Mijn maag draait zich meerdere keren om en bereikt het punt dat het zich ook nog even ondersteboven wil keren. Ik roep mijn lieftallige collega toe dat ik gauw naar het toilet moet. Net op tijd aangekomen, kan ik mij overgeven aan een projectiele braakpartij. Dat was op het nippertje! Ik spoel mijn mond met water en veeg mijn mond af met een doekje. Schouders recht en weer terug naar de groep.

Gaat het wel met je?

Wanneer ik enthousiast begroet word en me omdraai, deinst een verbaasd gezicht weer terug. Geschrokken wordt me nu gevraagd of het wel me gaat. Aarzelend vertel ik van wel. Ik krijg terug dat ik er niet zo uitzie. Ik beken dat ik even daarvoor boven de toiletpot heb gehangen, maar dat het nu wel weer gaat. Ik krijg als suggestie om lekker naar huis te gaan en daar onder de wol te duiken. Lachend verkondig ik dat er dan niemand is om voor zijn kind te zorgen.

Even later neem ik zijn kind van hem over en samen zwaaien we papa uit. Na het zwaaien word ik vrijwel direct overvallen door een oeverloze hoestbui en verschillende niesuitbarstingen. Weer druipt er zo’n groene sliert uit mijn neus en vakkundig veeg ik het weer weg met die verfrommelde zakdoek uit mijn broekzak.
Alles gaat goed hoor…

Alles gaat goed hoor…

Zonder dat ik er erg in heb staat een moeder dit tafereel gade te slaan. Haar mond valt nog net niet open. Als ik haar vraag of alles goed is, geeft ze deze vraag weer meteen aan mij terug. Ik herhaal het riedeltje die ik al meerdere malen aan voorgaande ouders heb verkondigt. Maar daar neemt deze dame geen genoegen mee. Streng doch rechtvaardig gaf ze te kennen dat ze het verstandiger zou vinden als ik eens goed de tijd zou nemen om uit te zieken.

Ha, grappig! Datzelfde advies gaf ik haar ongeveer 1,5 week geleden toen haar oogappeltje de avond ervoor zijn maaginhoud aan de wereld tentoon had gesteld en zijn lichaamstemperatuur ongekende hoogte had bereikt en de volgende dag gewoon weer op kwam draven voor een dagje opvang. Want die ochtend was er op miraculeuze wijze niets meer aan de hand. Ook toen had ik er streng doch rechtvaardig op aan had gedrongen om kindlief in ieder geval nog een dagje thuis te houden. Niet alleen voor hemzelf, maar ook voor de 11 andere kinderen op de groep, en niet in de laatste plaats voor mijzelf en mijn collega. Want wij moeten ook voor haar oogappeltje zorgen en zijn vatbaar voor zijn ronddwarrelende bacillen. Dus wie heeft nu wie aangestoken?

De basis voor burn-out wordt op de opvang al gelegd

Ik schreef dit stuk vanuit sarcastisch oogpunt en ik stond niet daadwerkelijk zo op de werkvloer. Dat zou écht not done zijn! Helaas komt dit wel heel dichtbij de werkelijkheid en verwachten we wel vaak van onze kinderen dat zij ziek, zwak en/ of misselijk naar school of naar de opvang gaan. Een treurige weerspiegeling van de verharding van de maatschappij. Een treurige weerkaatsing van het verspringen van de prioriteiten. Werken moeten we, voor ziek zijn is gewoon geen tijd. Ziek zijn kost geld.

Ik herken de stress van deze ouders, want ook ik heb weleens te maken met zieke kindjes. Het is lastig om oppas te regelen, vrij te vragen en het is vaak even lastig om vrij te krijgen. Want er zijn tekorten, overal. En dat oefent een druk op je schouders. Dat begrijp ik. De basis voor burn-out wordt al op de kinderopvang gelegd. Veel kinderen krijgen nu al met de paplepel ingegeven dat er geen tijd is om ziek te zijn. Mijn hart breekt bij de aanblik hiervan. Ziek is ziek! Toch?  


Wil je op de hoogte blijven van nieuw leesvoer? Vergeet dan niet op de ‘Folluw us’ button te klikken!


3 Replies to “Er is geen tijd om ziek te zijn”

  1. Ziek is ziek, schreef zij, die overduidelijk ziek aan het werk was…. Ziek zijn kan niet, mag niet, het is van de zotte. Ik ben dan ook ernstig in overtreding!

    1. Ach nee! Naar huis jij, hup…je bed in! Ik schreef dit meer vanuit het perspectief dat het echt opvallend is hoeveel kinderen er de laatste tijd, ‘niet fit’ worden gebracht. Kinderen krijgen niet meer de tijd om ziek te zijn en/ of uit te zieken. Dat vind ik bijzonder schrijnend! Ik heb natuurlijk niet daadwerkelijk zo op de werkvloer gestaan. Dat zou ‘not done’ zijn, maar we doen het onze kinderen wel aan.

      1. Gelukkig stond jij niet zo op de werkvloer! Ik ben het met je eens…. er moet gewerkt worden! Voor een ziek kind is geen tijd, dat er mogelijk vele andere kindjes ziek worden is ondergeschikt. Ik vind het te idioot voor woorden!

Laat een antwoord achter aan Christel Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *